Mr. H.Ph.J.B. (Herman) Heinsbroek - Parlement.com
Kabinet-Van Agt I (1977-1981)
Zo fungeren de dag- en weekbladen als podia waarop ieder uitgenodigd wordt zijn of haar zegje te doen ten aanzien van deze kwestie. Daaruit blijkt dat we het er allemaal wel over eens zijn dat er iets moet veranderen, maar dat de meningen over het hoe en wat nogal verdeeld zijn. Daarnaast zijn er ook mensen die de drukte om normen en waarden een eindeloos gezeur vinden waar niet uit te komen valt.
In dit artikel wordt de actualiteit rond de recentelijk (2002)
geëntameerde discussie over normen en waarden,
van enkele kanttekeningen voorzien.
door: drs. J. D. van Biemen
Het is trouwens niet ‘normen en waarden’, maar ‘waarden en normen’, dat is de (volg)orde waarin echte maatschappelijke betrokkenheid in de zin van moreel handelen van de grond komt. De socio-babbelaars hebben, wellicht onbedoeld, met hun focus op normen als 'sociale feiten', en als zodanig meetbare grootheden, de alfabetische volgorde tot algemene uitdrukking weten te verheffen. Maar goed, dat ter zijde...
Voormalig minister Herman Heinsbroek (LPF) van Economische Zaken lanceerde in een notitie aan de ministerraad (dd. 22/07/02) een offensief tot renovatie van die maatschappelijke peilers, en dat mag ons verheugen.(1)
Het gaat immers om een vooralsnog onbesliste kwestie die de publieke discussie al veel langer beheerst. We kunnen daarbij denken aan Dries van Agt, premier van 1977 tot 1982, die al eerder opriep tot een "ethisch reveil", een herstel van christelijke waarden en normen in de samenleving. Publicitair was het socioloog en journalist Herman Vuijsje die in de jaren-tachtig met o.a. zijn inmiddels klassiek geworden Lof der dwang (1989) de aanval inzette op het toen al danig afgebladderde imago van de gedoogcultuur als uitvloeisel van de jaren-zestig en zeventig. En zo is de roep om herstel van fatsoen, waarden en normen allengs sterker geworden. Bij monde van toenmalig minister van justitie Hirsch Ballin werd half jaren-negentig gepleit voor het opnieuw ter sprake brengen van normen en waarden, te beginnen op de scholen, door ‘onschuldige projectjes’ rond bijvoorbeeld de basisagenda met de feestdagen van verschillende culturen, van christenen, moslims, joden, hindoes, seculiere gedenkdagen, enz. Evenzo in die periode onderwijsminister Jo Ritzen, die zich haastte te pleiten voor het initiëren van een moraal van onderop, volgens recept van de pedagoge Lea Dasberg. Deze had eerder in haar afscheidsrede aan de UvA gerept over een pedagogiek die ‘weer de moed moet opbrengen normatief te zijn’ (1987). Zo zouden alleen al voor ons land tientallen namen genoemd kunnen worden van prominenten die zich in gelijke bewoordingen hebben uitgelaten. Ook ikzelf heb mij in alle bescheidenheid niet onbetuigd gelaten. In het tijdschrift Filosofie & Praktijk (najaar 1997, n. 3;) schreef ik over "Medialisering van de moraal", het verschijnsel dat binnen het hele scala van human interest morele kwesties steeds vaker beslist lijken te worden binnen de publieke ruimte van de media, met als laatste mager ijkpunt het ‘goed-gevoel’ dat daarin gezocht wordt.(2) Ik heb daarbij de vraag laten doorklinken of het hier gaat om een heilzaam middel of dat dit verschijnsel van medialisering juist indicatief is voor het aporetisch karakter van de hele kwestie rond waarden en normen.
WAAR GAAT HET OM ?
Alles draait in de discussie om de mores van het ‘goede samen-leven’ binnen een tijdsbestek waarin vrijheid en plicht tot zwevende grootheden zijn geworden en hyperindividualisme (een soort ‘geharnast’ individualisme met extra beschermlaag) en subjectief relativisme tot principium vitae zijn verheven. In mijn artikel toentertijd heb ik betoogd dat, tegen die achtergrond, een overheid die het algemeen belang dient zich vroeg of laat gedwongen ziet normen en waarden tot beleidspunt te verheffen. De vraag luidde vervolgens: welke sturingsmiddelen staan haar daarbij ter beschikking? Ik heb er drie genoemd. Te weten, (1) van bovenaf, het conditioneren van gewenst gedrag middels straffen en belonen, (2) van onderop, het programmeren van moreel bewustzijn middels opvoeding en onderwijs en (3) frontaal, het idoliseren van morele voorbeelden middels de rolmodellen van held en antiheld; methoden die ieder met een eigen impact duidelijk aansturen op het initiëren van moreel bewustzijn (attitudevorming). De eerste twee hebben een lange traditie, de laatste is vooral verbonden met de beeldcultuur van film en televisie en daarom van recenter datum. Het is o.a. die methode waarmee SIRE haar ‘sociale reclame’ aan de man en vrouw brengt en Postbus 51 van de rijksoverheid haar ‘instrumentele voorlichting’. Vervolgens heb ik in mijn artikel een verband gelegd tussen genoemde beleidsinstrumenten en het denken van Emmanuel Levinas, de filosoof van ‘de verantwoordelijkheid voor de ander’. Vanuit zijn analyse bezien erkend Levinas de symmetrie van rechten en plichten welke bepalend zijn voor goede maatschappelijke verhoudingen en de rol die de overheid daarin speelt, namelijk: niet alleen voorwaardenscheppend, maar evenzeer voorbeeldgevend. Zijn kritiek echter luidt: dat een ethische optiek zich in wezen niet laat inpassen binnen een manipulerende totaliteit, van welke aard dan ook - of het nu gaat om een harde straffende en belonende overheid of een zachte tolerante overheid. Anders gezegd: bij nader inzien blijkt de diepte van het probleem op zeer gespannen voet te verkeren met de oppervlakkigheid van de beschikbare middelen. Maar, los daarvan...
We hebben intussen het zoveelste ministeriële initiatief. Oud-Tweede kamerlid Hans Hille (CDA) noemde het, daags na het publiekelijk bekend worden ervan, in NOVA een ‘fatsoensvoorstel’, met verwijzing naar het nut van een scheerbeurt voor de heer Heinsbroek. Deze flauwigheid (die verwijzing naar een scheerbeurt), illustreert echter precies waar de schoen wringt: message
en medium zijn naar het gevoel van velen incongruent. Met het oog op dat probleem is het dubbel interessant dat nu juist een minister van economische zaken èn lid van de LPF de moraal in eigen blazoen wilde opnemen. Om met het laatste te beginnen. Lid zijn van deze partij hoeft geen schande te zijn, maar betekent met betrekking tot iemands politieke ambities wel het nemen van enkele risico’s. Het yuppenelan waarmee die leden tot voor kort over elkaar buitelden heeft op z’n minst doen vermoeden dat hier zo niet van een gebrek aan fatsoen, dan toch zeker van een gebrek aan identiteit sprake is. Dat nu is zeer frustrerend voor een jonge partij waarin het allereerst moet gaan om de noodzakelijke ontwikkeling van een duidelijk programmatische opzet binnen een coherent handelingsperspectief. Helaas, het mocht er nog niet van komen zo bleek 16 oktober bij de landelijke afgang van de LPF. Vervolgens over de portefeulle van de minister in kwestie, die van economische zaken. Het afgodisch karakter van de huidige economische motieven, nationaal en mondiaal, moge duidelijk blijken uit de niet aflatende eis tot steeds meer: meer
productie, meer concurrentie, meer consumptie. De minister - elke minister - van dat departement zou zich bijvoorbeeld met het oog op meer fundamentele waarden kunnen inlaten met het denken over macro-economische modellen ter terugdringing van die productie- en consumptiedrift, motieven die in dienst staan van de 'economische groei' als nationale afgod die van geen genoeg wil weten.(3) Het betreft hier immers zaken waar de burger middels een verouderd maar nog altijd dominerend arbeidsethos van meer werken, meer
inkomen, meer consumptieve bestedingen en de daarop aansluitende commerciële beeldvorming van een wereld waarin alles voor geld te koop is, voortdurend toe wordt aangezet. Met zo'n koerswijziging valt morele ‘winst’ te behalen, en op langere termijn ook economische, in de ware zin van het Griekse woord oikonomia
(huishoudkunde), dat is: het op orde houden van de wereld als een bewoonbaar huis voor alle mensen. De waarden die daarbij in beeld komen hebben alles te maken met behoud van natuur en milieu en het ijveren voor een mondiaal rechtvaardiger verdeling van goederen, diensten en levenskansen voor iedereen, om er maar enkele te noemen. Maar ja, hoe lang hou je het dan nog uit als nederlandse minister van economische zaken - welke minister van welke partij dan ook? Anders gezegd: wist Heinsbroek waar hij aan begon?
Gezien de punten die de minister onder de aandacht wilde brengen moet dus geconstateerd worden dat die tegen de achtergrond van de diepere problematiek van een overwegend cosmetisch gehalte zijn. Het gaat om omgangsvormen die weliswaar van groot belang zijn in het maatschappelijk verkeer, maar die als uiterlijk vertoon gemakkelijk de vele sociale en economische onrechtmatigheden in de samenleving kunnen verhullen wanneer ze al te nadrukkelijk ten toon gespreid worden. Zo is duidelijk dat een terugkeer naar het ‘fatsoen’ van de burgerlijke samenleving van vijftig jaar geleden niet wenselijk is - als dat al mogelijk zou zijn - en zeker geen herstel van moreel besef garandeert, daar is meer voor nodig. Normen en waarden zijn geen ‘producten’ die even snel op tafel gelegd kunnen worden en vervolgens - mits goed 'verpakt' - effectief doorverhandeld. Normen dienen ter instandhouding van verbindende waarden binnen een samenleving die langs historische weg opgebouwd is vanuit een collectief gedragen wereldbeeld en zelfbeeld. Binnen die conceptie beleeft het individuele lid de fragiele verhouding tussen de eigen groep en de randvoorwaarden van haar bestaan, en vindt vanuit dat besef de intrinsieke motivatie door normatief handelen aan de instandhouding van die waarden bij te dragen. Dat wil zeggen: middels een respectvolle omgang met de dragende elementen van die samenleving, de mensen die er deel van uitmaken in hun onderscheiden functies en de natuurlijke en bovennatuurlijke omgeving als de bedding waarin dat alles vervat is. Echter, aan dat zicht op verbindende waarden lijkt het niet alleen bij de LPF, maar meer algemeen in de hele huidige samenleving te ontbreken. Het op orde brengen van de publieke moraal is een noodzakelijke en daarom nobele aangelegenheid, maar zal voorlopig nog de nodige hoofdbrekens, èn dus tijd, vergen.
Intussen gaat het allang niet meer om Herman Heinsbroek die zijn ontslag als minister indiende enkele uren voordat, op dezelfde dag (16 okt. 2002), premier Balkenende de val van zijn kabinet moest aankondigen. Nee, de kwestie van normen en waarden is nu, en was eigenlijk altijd al, een publieke zaak waar alle burgers gewild of ongewild deel aan hebben. Na het aanvankelijke voorstel tot instelling van een 'Commissie normen en waarden', een voorstel dat door te weinig steun in de kamer van o.a. VVD en LPF werd afgeblazen, gaat de gedachte nu uit naar het initiëren van een brede maatschappelijke discussie over dit onderwerp. Zo fungeren de dag- en weekbladen als podia waarop ieder uitgenodigd wordt zijn of haar zegje te doen ten aanzien van deze kwestie. Daaruit blijkt dat we het er allemaal wel over eens zijn dat er iets moet veranderen, maar dat de meningen over het hoe en wat nogal verdeeld zijn. Daarnaast zijn er ook mensen die de drukte om normen en waarden een eindeloos gezeur vinden waar niet uit te komen valt. Geen wonder, zo moet gesteld worden, want we hebben in Nederlands- en nog meer in Europees verband met een zeer diverse segmentering van de bevolking te maken. Een verscheidenheid die mede door alle middelen van communicatie aan een ongekende interactieve dynamiek bloot staat. Daardoor lijken op het ene vlak grenzen te vervagen, maar op het andere evenzeer weer aangescherpt te worden. Kortom, we hebben met een zeer wisselend en divers beeld van doen waar het gaat om gevoelens van ongenoegen en de vele vragen omtrent de kwestie van normen en waarden. Iets van deze diversiteit komt tot uiting in een recent NIPO-rapport dat een interessante weergave biedt van de 'issues' waar het de burgers in Nederland om gaat.(4)
In dit artikel volgen we de ontwikkeling rond de discussie over waarden en normen waarbij ik o.a. in wil gaan op de volgende vragen:
- Hoe dichtbij is het probleem en hoe ver weg is de oplossing?
- Hoe dienen verbindende waarden zich aan?
- Laten die waarden zich manipulatief bemiddelen?
Deze vragen komen samen in de hoofdvraag: Waarom altijd maar weer die normen en waarden?
1. De integrale tekst wordt hieronder weergegeven:
Notitie Heinsbroek
Notitie voor de Ministerraad / De Minister President
Ik hecht er bijzonder aan het volgende onder Uw aandacht te brengen. Naar mijn mening zal de overheid een bewustwordingsproces/campagne moeten starten met als doel het her-implementeren van de normen en waarden in onze samenleving, hoe we op een menswaardige en respectvolle manier met elkaar omgaan. De spelregels dus.
Met het alleen roepen dat normen en waarden moeten worden hersteld en het invoeren van bepaalde maatregelen komen we er niet. De mensen in Nederland moeten gemotiveerd en geïnspireerd worden aan dit proces deel te nemen, dat het in hun eigen belang is, wil de samenleving weer leefbaar worden. Er zal dus bij onze landgenoten een mentaliteitsverandering tot stand moeten worden gebracht (wat een hele klus is) waarbij ik vooral denk aan intensieve campagnes in de pers, op de radio, de bioscoop, maar vooral via televisie. Dat kan heel goed, betrekkelijk snel en effectief, elk 'produkt' is verkoopbaar, het is maar hoe je het verpakt.
Enkele speerpunten:
- het respect moet terugkomen voor de onderwijzer, huisarts, leraar, ouderen enz. Ouders moeten op hun plicht gewezen worden hun kinderen met dit besef op te voeden. Voor ouderen, minder validen of vrouwen sta je je plaats af in de trein of bus. Je onderwijzer of huisarts, wees heel blij dat ze er zijn en behandel ze met respect. Zonder die mensen leer je niets en word je ziek. Strengere regels op de middelbare school (gele kaartsysteem in de voetballerij werkt zeer effectief). De ouder die 'verhaal komt halen' omdat zijn kind een oorvijg heeft gekregen dient fors gestraft te worden. Situaties, voorbeelden enz. Dit kun je heel goed met beelden en goede teksten in TV-spots onder de aandacht brengen.
- Het politiegezag dient hersteld te worden. Niet alleen meer blauw en uitgebreidere bevoegdheden (wel heel belangrijk) maar het besef dat de politie nodig is en dat je daar bij gebaat bent. TV-spots die het beroep een uplift geven, de noodzaak ervan onderstrepen en het gezag herstellen op een consumentvriendelijke maar wel strenge manier. Politielogo met die waakvlam moet weg. Het zijn geen verwarmingsmonteurs of pijpfitters. Logo moet gezag uitstralen. Strak in het uniform, geen oorringetje, staartjes enz. Dress-code. Situaties, harde beelden. Zonder politie geen veilige samenleving.
- Respect voor de huisarts (dreigend tekort) is grote noodzaak. Eventueel aanvullen met maatschappelijk werkers teneinde huisartsen als praatpaal te ontlasten. Ga niet voor ieder pijntje, denk goed na, die man of vrouw is er niet voor jouw zere vinger, maar alleen als je werkelijk iets hebt wat je zelf niet op kunt lossen. Dan krijg je die hulp ook onmiddellijk en zit je straks niet zonder huisarts. Situaties, voorbeelden in TV-spots.
- Integratie. We hebben nu eenmaal een multiraciale samenleving. Leer je medemens hoe het hier werkt, praat Nederlands, leg hem of haar de spelregels uit. TV-spots met weer situaties en voorbeelden.
- WAO. Laat geen zwartwerkers met een uitkering bijklussen. Denk aan de bestaande campagnes van 'toch maar naar de echte dealer' van de autobranche.
Met name deze benadering mis ik in het regeerakkoord en ik zou er graag iets van terug zien in de regeringsverklaring.
Dit soort marketing aanpak waarbij we professionele creatieven (geen vriendjespolitiek) moeten betrekken (kleine denktank) kan een groot effect hebben en zal het beroep van politieagent, leraar, huisarts enz. bovendien weer veel aantrekkelijker maken. Past in deze tijd en is echt vernieuwend.
Overheid heeft dit soort eigentijdse inzet van de media nog nooit gebruikt. Ook president Bush overweegt de inzet van de reclame-industrie en Hollywood bij zijn bestrijding van het terrorisme.
Dan wordt het een stuk gemakkelijker de belangrijkste regeringsdoelstellingen van meer veiligheid, verbeterde zorg, goed onderwijs, oplossing van het WAO vraagstuk en geoliede integratie op korte termijn te bewerkstelligen.
Het zal ondersteunend werken, misschien zelfs wel meer dan dat, bij onze worsteling met deze problematiek, waarop we in eerste instantie zullen worden afgerekend. Ik weet dat het onconventioneel is maar de tijd en Nederland zijn er naar mijn mening rijp voor.
Mr. H.Ph.J.B. Heinsbroek
Naarden, 22 juli 2002
2. Zie het volledige artikel, "Medialisering van de moraal: middel of kwaal?" elders op deze webpagina.
(terug)
3. Wie herinnert zich F. F. Schumacher's Small is beautiful nog van midden jaren-zeventig? Ik heb de op veel punten nog steeds actuele tekst er weer eens op nagekeken. Over de vraag van het 'genoeg' zegt Schumacher: "What is 'enough'? Who can tell us? Certainly not the economist who pursues 'economic growth' as the highes of all values, and therefore has no concept of 'enough'. There are poor societies which have too little; but where is the rich society that says: 'Halt! We have enough'? There is none" (1974, p. 23).
De schijnbare onbeantwoordheid van deze vraag heeft alles te maken met het grote pakket overgecultiveerde behoeften in de sfeer van oneigenlijke luxe en comfort, waardoor de (post)moderne mens vervreemd is van de basale tevredenheid die de bevrediging van eerste levensbehoeften voor lichaam en geest met zich meebrengt. Het creëren van steeds nieuwe behoeften is daarmee tot economisch instrument geworden om het productie- en consumptieproces gaande te houden - een instrument ook dat strategisch inspeelt op lagere motieven van hebzucht en afgunst, waardoor uit onvrede om het gecreëerde gemis het onrustig zoeken naar bevrediging wordt bekrachtigd.
(terug)
4. Het NIPO-rapport, getiteld: "Wat leeft er in Nederland? Maatschappelijke trends in 2002 verklaard vanuit NIPO's WIN-model", meldt: "‘Normen en waarden’ zijn de afgelopen jaren een maatschappelijk gespreksonderwerp geworden. En zeker sinds de aardverschuivingen bij de verkiezingen [15 mei 2002] zijn normen en waarden een ‘hot issue’ in de Nederlandse politiek en in de pers" (p. 3).
In onderstaande tabel gaat het rapport uit van een achttal waardensegmenten die duidelijk de overeenkomsten, maar zeker ook de opmerkelijke verschillen tussen de diverse groepen aangeven. Interessant is daarbij de demografische differentiatie die hier, gerelateerd aan het thema van Waarden & normen, inzichtelijk wordt gemaakt. Deze huidige stand van zaken toont het meerduidige karakter van de hele kwestie.
De volledige tekst van het rapport met tabellen vindt u op: www.nipo.nl