Geen gemoraliseer (2003)

De WRR houdt zich in zijn rapport Waarden, nor­men en de last van het gedrag verre van algemeen gemoraliseer en uitspraken over hoe het leven zich dient te voltrekken.

Moet de overheid moraliseren?

`Wij zijn niet voor een sterk mora­liserende overheid. Je hebt rechts­normen, die de overheid moet handhaven, naast sociale en mo­rele normen die niet in wetten zijn vastgelegd. Onze keuze voor een terughoudende overheid komt voort uit een principieel onder­scheid tussen die sferen.'


Volkskrant 9-12-2003

Verloedert Nederland? De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vindt dat het meevalt. WRR-lid Kees Schuyt: 'Je kunt waarden niet afdwingen, anders glijd je af in totalitaire richting.'

Door Martin Sommer en Hans Wansink

W ie waarden en normen zegt, is meestal niet ver van gesomber over zedenverwildering, geloofsafval, hedonis­me en wildplasserij. Misschien had premier Balkenende wel een verhaal willen horen dat meer in die richting was gegaan, toen hij in november 2002 de Wetenschap­pelijke Raad voor het Regerings­beleid de opdracht gaf een onder­zoek naar de waarden in onze sa­menleving te doen.

In zijn praatje bij het in ont­vangst nemen van het rapport, re­fereerde de premier gisteren slechts zijdelings aan het gemeen­schapsdenken en de gezinswarm­te waarvan hij als christen-demo­craat een aanhanger is. Dat kan geen toeval zijn. De WRR houdt zich in zijn rapport Waarden, nor­men en de last van het gedrag verre van algemeen gemoraliseer en uitspraken over hoe het leven zich dient te voltrekken.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat de WRR moeite doet om het pro­bleem niet groter te maken dan het is en het zelfs waar mogelijk te verkleinen. `Men zou zich ook kunnen verbazen over het feit dat er in een dichtbevolkt land als Ne­derland, waarin zoveel mensen el­kaar dagelijks in anonieme situa­ties ontmoeten, relatief zo weinig botsingen plaatsvinden', schrijft de raad. Het is niet de tijd om de stormbal te hijsen. Pim Fortuyn, die Nederland typeerde als een verweesde samenleving zonder richting of autoriteit, is voor de WRR heel ver weg.

Kees Schuyt, hoogleraar socio­logie, sinds jaar en dag lid van de WRR en voorzitter van de project­groep die het rapport opstelde, licht toe.

Is er eigenlijk wel een probleem in Nederland? Iedereen onder­schrijft de rechtsstaat, schrijven jullie. Is dat niet een merkwaar­dige conclusie na alles wat zich in 2002 heeft afgespeeld?

`Wij zeggen niet: er is geen pro­bleem. We proberen om te begin­nen de zaken uit elkaar te halen. Waarden en normen, wat zijn dat eigenlijk? Er zijn botsende waar­den, en er is normoverschrijdend gedrag. Onze conclusie is: het is eigenlijk een beetje vreemd dat die twee, waarden en normen, altijd bij elkaar worden genomen.

`Gedrag is in de praktijk veel belangrijker dan abstracte waar­den. Met waarden kun je alle kan­ten op. Ze zijn ook onhelder, het begrip solidariteit kun je op hon­derd manieren invullen. Een pret­tige ontdekking was dat de waar­den van de rechtsstaat vrijwel al­gemeen worden gedeeld.

`Normen vormen een ander chapiter. Normoverschrijdingen, daar heb je in het verkeer van alledag mee te maken. Iedereen mag vinden wat hij wil, maar ie­dereen mag zich niet gedragen zo­als hij wil.

  • Als culturele uitingen duidelijk in strijd zijn met onze normen, verbinden we daar dui­delijke handhaving aan. Dat kan in de sociale sfeer zijn, neem op­vattingen van migranten over ho­moseksualiteit, de positie van de vrouw. Daar liggen normverschil­len. Maar die kun je weer niet altijd met het zwaard bestrijden. Wetsovertredingen moet je tegen­gaan, dat is simpel.
  • `Dan heb je een grijs gebied waar je beter niet kunt verbieden, maar wel confronteren. De gear­rangeerde huwelijken onder mos­lims zijn, daar een voorbeeld van. Die kun je moeilijk verbieden van­wege internationale rechtsregels. Maar je kunt wel een proces van emancipatie aanmoedigen door de waarde van het persoonlijke zelfbeschikkingsrecht ter sprake te brengen.
  • Dan is er een derde categorie van geurtjes in het trap­penhuis, hoofddoeken op straat. Daaraan kan je je misschien erge­ren, maar die moet je dan maar dulden.'

Is het de laatste dertig jaar slechter geworden met het fatsoenlijk gedrag?

`Heel moeilijk te zeggen. Wordt er minder in de tram opgestaan voor bejaarden dan vroeger? Daarnaar is geen onderzoek gedaan in het verleden. De algemene opvatting is, dat het gedrag achteruit gaat. De eisen die mensen aan anderen stellen, zijn misschien wel hoger geworden. Ik sluit niet uit dat de mensen gevoeliger zijn geworden voor afwijkend gedrag.

En de misdaad dan? De cijfers liegen er toch niet om?

`Dat is zo, tussen 1965 en 1995 is sprake van een permanente stij­ging. Met grote verschillen tussen de delicten. Een enorme stijging aan vermogensdelicten, die de laatste vijf à zes jaar is gestabili­seerd. Gek genoeg is het aantal jeugddelicten in absolute aantal­len niet toegenomen, maar dat komt domweg door de demografi­sche ontwikkeling: er zijn minder jongeren.

`Die jeugdcriminaliteit is wel van karakter veranderd. De laat­ste tien jaar is het geweld enorm toegenomen. Zeer jonge jongens maken zich er nu aan schuldig, veel mensen met een psychia­trisch probleem. Meer meisjes ook dan vroeger. En het aandeel van immigranten is aanzienlijk toege­nomen.'

En wangedrag, meer in het alge­meen?

`Dan hebben we het over pesten, op het werk of op school. Hon­denpoep en rommel op straat, dat soort zaken. Daar is geen sprake van een toename. Toch valt het niet mee als je naar specifiek ge­drag kijkt. Met name jongeren vertonen gedrag waar je wel dege­lijk op moet letten. Spijbelen bij­voorbeeld is spectaculair toegeno­men. Zoals bekend is spijbelen vaak een voorbode van crimineel gedrag.

`De meerderheid van de jeugd­criminaliteit komt nog altijd voor rekening van Hollandse jongens met over het algemeen een lage opleiding. Maar als je naar de per­centages gaat kijken, dan komen zes van de tien Antilliaanse jon­gens met justitie in aanraking.'

Moet de overheid moraliseren?

`Wij zijn niet voor een sterk mora­liserende overheid. Je hebt rechts­normen, die de overheid moet handhaven, naast sociale en mo­rele normen die niet in wetten zijn vastgelegd. Onze keuze voor een terughoudende overheid komt voort uit een principieel onder­scheid tussen die sferen.'

Wat vond u van Balkenende, die de media kapittelde vanwege een overmaat aan Oranje-satire?

`Je kunt ook Kok noemen met zijn veroordeling van de exorbitante zelfverrijking. Of De Geus en de vrijwillige Robin Hood-bijdragen van rijke particulieren aan men­sen in de bijstand. Je ziet dat Kok met zijn verhaal over topmensen en topsalarissen botst met de mo­res van het grote bedrijfsleven. Niemand stoorde zich eraan toen hij de zelfverrijking aan de kaak stelde. En de uitkomst was de commissie Tabaksblat, die met ge­dragsregels kwam.

`Je ziet dat het doen van morele uitspraken wel zeer hypocrisie-ge­voelig is. Zo gauw je zelf niet doet watje anderen voorhoudt, word je met de vinger - nagewezen. Dat overkwam Kok met zijn commis­sariaat bij ING.

`Balkenende kwam minder ge­makkelijk weg met zijn kritiek op de satire. De reacties waren zo fel omdat hij een grondrecht raakte, namelijk de vrijheid van menings­uiting. Een minister-president moet die grondrechten natuurlijk permanent koesteren. Daarom is moraliseren zo moeilijk voor poli­tici.

`Ik zou in tijden van bezuinigin­gen voorzichtig zijn met het ver­kondigen van normen en waarden aan de bevolking. Maar bij chris­telijke politici zit het een beetje ingebakken: die willen én moraal overbrengen én staatsman zijn.

`De Geus geeft ook een mooi voorbeeld. Hij heeft als minister de plicht de bijstand en de AWBZ uit te voeren. Als hij geen geld heeft, moet hij geld vragen. Als hij niet wil, moet hij de wet verande­ren. Maar hij kan niet zeggen, ik kan en wil zelf geen geld vrijma­ken, dus ga ik het maar aan de rijken vragen.'

Waarom staat er niets over de rol van het gezin in het rapport?

`Ons uitgangspunt is de liberale staatsopvatting. Die wordt door iedereen gedeeld. Ook door chris­tenpolitici. Het gezin heeft inder­daad de meeste invloed op de tot­standkoming van normen en waarden. Maar de overheid mag daar niet binnendringen. Die per­soonlijke levenssfeer moet juist beschermd worden. Zelfs als er dingen zijn in die gezinnen die ons niet bevallen. Als je daaraan wilt komen, kom je al gauw in de totalitaire sfeer terecht.

`Hetzelfde geldt voor de media. Een belangrijke sfeer voor waar­den en normen, maar de overheid kan er in directe zin weinig aan doen. Dus is terughoudendheid geboden. Overigens zijn christelij­ke politici, inclusief Balkenende, als het erop aankomt altijd voor­stander van de liberale opvattin­gen over de rechtsstaat.'

Balkenende schrijft wel dat hij van migranten verwacht dat ze zich met onze normen en waar­den vereenzelvigen.

`Er is een spanning tussen waar­den, en die neemt eventueel toe. Maar je kunt waarden niet af­dwingen, die mogen ook niet wor­den afgedwongen. Anders glijden we af in totalitaire richting.'

Welke morele steun mag het stadsbestuur van Rotterdam van u verwachten?

`Dat bestuur moet zich de vraag stellen: los ik mijn probleem op met het voorbijgaan aan de rechtsstaat? `Die vestigingsdrempel van 120 procent van het minimuminko­men is in strijd met het recht op vrije vestiging. Rotterdam moet zijn probleem dus anders oplos­sen. Of willen ze de rechtsstaat opzij zetten? `Wie bezwaar maakt omdat hij zich vanwege zijn inkomen niet in Rotterdam mag vestigen, zal ver­moedelijk van de rechter gelijk krijgen. Het zou kunnen zijn dat het korset van de rechtsstaat te knellend is. Maar dat vind ik nog lang niet.

`Dus ik zou tegen die wethouder zeggen: doe niets dat in strijd is met de rechtsstaat.'

Waarom krijgt de AEL van Abou Jaja bij u krediet?

`Politiek radicalisme wordt over het algemeen minder hevig als het wordt geïntegreerd in het politie­ke debat. Je ziet dat hij zich moet aanpassen aan de discussie, en dat leidt al tot afname van agressivi­teit. Daar hebben we in Neder­land mooie ervaringen mee, :met onze eigen godsdienstoorlogen.

`Ze begonnen met het afslach­ten van elkaar, maar eindigden in vreedzame coëxistentie. Dus moe­ten we interculturele uitwisselin­gen bevorderen. Waarin iedereen zijn waarden kan uitwisselen. We komen niet aan de waarden van de rechtsstaat. `Als we het daarover eens zijn, dan weet iedereen waar hij zich aan te houden heeft.'

Is dit rapport een langer leven beschoren dan buitenlandse exercities in dezelfde richting?

`Het Engelse voorbeeld ging ten onder aan hypocrisie. John Major hield anderen een spiegel voor, maar bleek zelf een buitenechtelij­ke verhouding te hebben. De No­ren hadden een soort Hoge Raad voor de Moraal, waarin het goede leven precies werd voorgeschre­ven. Hoe hard de Noren op welke wegen mochten rijden. Wij wilden niet in de valkuil trappen van voorschrijven wat anderen moe­ten vinden.

`Onze belangrijkste waarde is pluriformiteit. Nederland heeft wat dat aangaat een mooie traditie hoog te houden. Dus geen stads­etiquette voor de Nederlandse sa­menleving.'